Hach-lange ORBISPHERE KM1100 Basic User Manual Manuel d'utilisateur Page 176

  • Télécharger
  • Ajouter à mon manuel
  • Imprimer
  • Page
    / 350
  • Table des matières
  • MARQUE LIVRES
  • Noté. / 5. Basé sur avis des utilisateurs
Vue de la page 175
Optie Beschrijving
Meetinterval Stel de waarde in tussen 2 en 60 seconden om het interval voor verversen van de
meetwaarde op de display te definiëren.
Ext. pres. sensor Optie 'externe druk sensor' is niet beschikbaar.
Configuratie meetalarmen
Stel de drempelwaarden voor de lage/hoge concentratieniveaus in overeenkomstig de toepassing.
1. Selecteer knop Alarms (alarmen) in scherm Measurement configuration (configuratie meting):
Optie Beschrijving
Laag Laag Alarm 2de fase voor te lage concentratie.
Laag Alarm 1ste fase voor te lage concentratie.
Hoog Alarm 1ste fase voor te hoge concentratie.
Hoog Hoog Alarm 2de fase voor te hoge concentratie.
Hysteresis
(hysterese)
De hysterese wordt gebruikt om te voorkomen dat het relais te snel schakelt als de
meting net de alarmdrempel bereikt. Stel deze zo laag mogelijk in, maar hoog genoeg
om te snel schakelen te voorkomen. Als alarm High bijvoorbeeld ingesteld is op 40 ppb
en de Hystere is ingesteld op 10%, dan wordt alarm High ingeschakeld als de meting
40 ppb bereikt, maar wordt het pas uitgeschakeld als de meting onder de 36 ppb zakt.
Bij alarm Low geldt het omgekeerde: als alarm Low ingesteld is op 20 ppb en de
Hysterese op 10%, dan wordt alarm Low ingeschakeld op het moment dat de meting
onder de 20 ppb zakt en uitgeschakeld als de meting 22 ppb overschrijdt.
Delay
(vertraging)
De vertraging in seconden, voor de alarmen ingeschakeld worden als de concentratie de
alarmwaarden "High" overschrijdt of onder de alarmwaarden "Low" zakt. Stel deze zo
laag mogelijk in, maar hoog genoeg om te voorkomen dat de alarmen ingeschakeld
worden bij onbelangrijke overschrijdingen van het ingestelde niveau.
Configuratie meetfilter
De filters zijn bedoeld om de meetcurve "af te vlakken" in situaties waarin het proces abnormale
piekwaarden laat zien die anders de interpretatie van de metingen zouden verstoren. Het filter wordt
bij elke meting toegepast op de laatste reeks metingen.
1. Selecteer knop Filter in scherm Measurement configuration:
Optie Beschrijving
State (status) Stel de filters in op Enabled (ingeschakeld) of Disabled (uitgeschakeld).
Type Indien ingeschakeld, kan het filter ingesteld worden op Mean (gemiddeld) of Median
(mediaan).
Mean (gemiddeld) is het mathematisch gemiddelde van de (volledige) laatste reeks
meetwaarden.
Median (mediaan) zorgt voor het uitsluiten van abnormale pieken in de meetwaarden
en middelt de resterende waarden. De berekening sorteert de laatste (volledige) reeks
metingen op waarde, wist vervolgens de hoogste en laagste waarde en middelt de
resterende waarden (getrimd gemiddelde).
Depth (diepte) Aantal metingen waaruit een set bestaat.
Central depth
(centrale diepte)
Aantal metingen dat gebruikt wordt om het gemiddelde te berekenen.
Voorbeeld: met een diepte van 7 en een centrale diepte van 5, worden de waarden gesorteerd en
de hoogste (7,0) en de laagste (0,9) worden uitgesloten. Het gemiddelde van de middelste
5 wordt berekend a.s 3,88:
176
Nederlands
Vue de la page 175
1 2 ... 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 ... 349 350

Commentaires sur ces manuels

Pas de commentaire